Natuurmonumenten denkt de natuur een stem te geven. Te kunnen zeggen welk plan voldoende is om de stikstofschade aan te pakken. Op 25 mei heeft de vereniging samen met boerenorganisatie LTO een gespreksverslag gepresenteerd. Dat ziet LTO uiteraard wel zitten. De regering zal een gezamenlijk werkstuk van LTO en Natuurmonumenten niet makkelijk opzij kunnen schuiven. De veehouderij zal er sowieso aan moeten geloven in de komende jaren. Dan maar beter de vlucht naar voren en zelf het initiatief nemen, zo moet LTO hebben gedacht. Hieronder een reactie op het gespreksverslag in 12 punten.
1. Sigaar uit eigen doos
Als grootste trofee wordt gepresenteerd dat de emissies in 2030 niet met 26% zullen worden gereduceerd, maar met 40%. In de eerdere stikstofwetgeving was al bepaald dat in 2035 de stikstof met 50% omlaag moest. Het is volkomen uitgesloten dat als de emissies in 2030 met 26% omlaag gaan, dan in 5 daarop volgende jaren de emissies met 24% zullen dalen. De plannenmakers lijken Nederland te zien als een hoogtechnologische kas waarvan exact de stikstof kan worden gemonitord en bijgesteld. De plannenmakers ontkennen het vaak zwalkende karakter van overheidsbeleid. Zelden realiseert de overheid gestelde doelen. Het is meer realistisch te zeggen dat voor een reductie van 50% in 2035 dan in 2030 minimaal ca. 35 tot 40% emissies zal moeten zijn gereduceerd. Kortom: 40% reductie beloven in 2030 is een sigaar uit eigen doos. Wel goed om te weten dat door LTO nu toegegeven wordt dat 40% reductie in 2030 mogelijk is. Daarmee komen we weer een stukje dichterbij het Remkes-doel van 50% reductie in 2030.
2. Intern en extern salderen
Natuurmonumenten en LTO willen extern salderen volledig in stand laten. Het grote bezwaar tegen extern salderen is dat je daarmee van natuurschade verhandelbaar bedrijfskapitaal maakt. Zie link. Het plan stelt zelfs voor om een heuse stikstofbank op te richten. De plannenmaker zien stikstofschade bloedserieus als geld ! Van geld willen de meeste mensen meer, en niet minder. Daarom heeft extern salderen in de praktijk een zwaar conserverende werking op de emissies. En als niet ook de latente rechten (vergunde emissieruimte die niet ook is gerealiseerd) worden aangepakt, dan betekent extern salderen zelfs een zekere toename van de emissies. En over intern salderen (stikstofemissierekensom van de interne bedrijfsvoering) wordt in het plan bovendien cryptisch gezegd: “de mogelijkheid van intern salderen wordt als gegeven beschouwd”. Blijkbaar wordt compleet voorbij gegaan aan de gevolgen van de Logtse Baan uitspraak van de Raad van State. Sinds die uitspraak is vergunningverlening hard op weg in anarchie te vervallen. Alle bedrijven die denken een stikstofrekensom te kunnen maken die per saldo geen depositietoename geeft verdwijnen zonder ingrijpen door de wetgever onder de rader. Toestaan van extern salderen en het onbenoemd laten van het probleem van latente emissieruimte maakt het plan al onacceptabel.
3. Heilig geloof in milieutechniek
Natuurmonumenten en LTO verwachten tweederde van de beoogde emissiereductie van milieutechniek. Alsof nooit het CBS-rapport Stikstofverlies uit opgeslagen mest, CBS, oktober 2019 is gepubliceerd. Alsof nooit het WUR-rapport Evaluatie geurverwijdering door luchtwassystemen bij stallen; Deel 2: Steekproef rendement luchtwassers in de praktijk. Wageningen Livestock Research, Rapport 1082 is gepubliceerd en op 3 april 2018 aangeboden aan de Tweede kamer. Zie hierover ook link.
Over de onzekerheid rond de RAV-emissiefactoren zegt het plan geen woord. Weer opnieuw dat beeld van Nederland als een hoogtechnologische kas waarvan alle luchtstromen volledig kunnen worden beheerst. Een volstrekt irreëel beeld van de werkelijkheid en van het vaak zwalkende optreden van het openbaar bestuur.
4. Drempelwaarde
Er wordt een drempelwaarde geïntroduceerd. Dat houdt in dat activiteiten die een stikstoftoename veroorzaken onder een specifieke depositiewaarde vergunningvrij worden verklaard. Grote vraag is dan: wat is de optelsom van al die kleine beetjes? En, gaat de drempelwaarde enkel over de bedrijfswijziging, of over de totale bedrijfsdepositie? Dat maakt een groot verschil. Ook hier zegt het plan niets over.
5. Alles-of-niets
Geschreven wordt: “Delen uit dit pakket wel overnemen, en andere onderdelen ter zijde schuiven, betekent dat het akkoord vervalt.” Het plan wordt hiermee neergezet als alles-of-niets, bijna een staatsgreep. Ondertussen moet de regering wel miljarden Euro’s betalen. Wel betalen, maar niet beslissen. Stoer. Maar vooral kansloos. En: voor zover mij bekend heeft LTO niet de hele agrarische sector in de hand.
6. Gebiedsgerichte aanpak en vertrouwen
uit het gespreksverslag :
“De gebiedsgerichte aanpak wordt – veel sterker dan nu – het instrument op basis waarvan de regie plaatsvindt. Wat nodig is per gebied om de natuurdoelen tijdig te halen, bepaalt welke maatregelen genomen moeten worden. Hierbij gaat het om het integreren van natuurherstel- en bronmaatregelen. Dit vergt een sterke regie van de provincies en het Rijk, met nauwe betrokkenheid van de relevante actoren. Provincies hebben de regie in het gebiedsproces.”
En:
“De wijze waarop deze doelen worden behaald, wordt zoveel mogelijk overgelaten aan de desbetreffende sectoren en ondernemers. Ondernemerschap staat voorop. Sturing is gericht op het behalen van de doelen.”
Dit betekent dat de provinciebesturen aan de slag moeten. Dit voorstel lijkt veel op de reconstructieplannen op basis van de reconstructiewet. Plannen van 15 jaar geleden die ook al bedoeld waren om de grote problemen rond veehouderij aan te pakken. En een groot en kostbaar fiasco zijn geworden. Daarom moet gelden: geen gebiedsgerichte aanpak zonder eerst een gedegen onderzoek naar de oorzaken van het mislukken van de eerdere recostructieplannen. Het plan van 25 mei wil zo veel mogelijk overlaten aan sectoren en ondernemers. Lees: het minimaliseren van regie en toezicht. De ondernemers vragen vertrouwen, zoals ook vertrouwen moest worden gegeven aan de frisdrankfabrikanten die geen statiegeld op hun verpakkingsmateriaal wilden. Ter herinnering worden nog genoemd de Fibronil-affaire, het combi luchtwasserschandaal, de – grootschalige- mestfraude en het PAS-debacle. En natuurlijk de duizenden boeren die demonstreerden met de stelling dat stikstof een non-probleem is. Als een ondernemer stikstof geen probleem vindt dan gaat ie daar geen serieuze moeite voor doen. Vertrouwen komt te voet en verdwijnt te paard. De sector heeft zeer zwakke kaarten in handen om vertrouwen te vragen.
7. Sturing
In het gespreksverslag is te lezen:
“Als uit de evaluatie blijkt dat doelen niet gehaald worden, en er nieuwe ruimte nodig is voor natuur of voor ontwikkeling, zal er meer dwingend gestuurd moeten worden op de realisatie van doelen. In dat geval zijn wij bereid om in gezamenlijk overleg met de overheid, op de kortst mogelijke termijn de voorgestelde instrumenten steviger neer te zetten, en aanvullende of aangescherpte maatregelen te treffen.”
De grote vraag hierbij: wie wordt bedoeld met ’wij’? Gaat vereniging Natuurmonumenten dan samen met LTO bij de boer op de koffie om te zeggen dat het anders moet?
8. Wettelijk vastgelegde doelen
Het plan stelt de doelen wettelijk te willen vastleggen. In eerdere wetgeving waren de doelen ook al vastgelegd. Met dit plan wordt op dit punt niets nieuws geboden.
9. Stoffenbalans
Het gespreksverslag noemt:
“Er komt zo snel als mogelijk de mogelijkheid om binnen de landbouw te werken met een Afrekenbare StoffenBalans waarbij de inputs en outputs zoveel mogelijk gemeten worden.”
Als dit inderdaad een administratie zou moeten worden waar prestaties op worden afgerekend dan gaat dit beslist weer nieuwe administratie- en controle-ellende geven. Inzet moet zijn om de zaken simpeler te maken. Niet meer maar juist minder administratie en regels. Op dit punt doet het voorstel niets aan het eenvoudiger maken van administratie en regels.
10. Een grote misser
De grootste misser: elk jaar stoppen veel veehouders. Aan veebedrijven zijn – vaak gratis – productierechten toegekend. Die zijn verhandelbaar gemaakt. De verhandelbaarheid van productierechten had al lang geleden moeten zijn teruggedraaid, of tenminste stevig aan banden gelegd. Als een bakker stopt met zijn bakkerij dan krijgt hij ook geen zak geld mee. Door de stoppers normaal te laten stoppen zonder de vaak gratis verkregen productierechten te kunnen laten verhandelen wordt een natuurlijke krimp van de veestapel bereikt, zonder dwang en zonder kosten voor de belastingbetaler. Hierover is niets te vinden in het plan.
11. Curieuze zinnetjes
Tot slot nog wat curieuze zinnetjes die over geld gaan:
“Voor de niet productieve investeringen geldt dat deze voor 100% door het Rijk vergoed kunnen worden.”
“Fiscale belemmeringen weg te nemen (bijv. door versnelde afschrijving van bestaande technieken en bedrijfsbeëindiging fiscaal mogelijk te maken).”
12. De Raad van State overvraagd
Inzet is dat de Raad van State een oordeel geeft over het plan. Blijkbaar is onbekend dat de Raad van State niet adviseert over plannen, maar enkel over wetsvoorstellen. Het plan van LTO en Natuurmonumenten is geen wetsvoorstel. De Raad van State is geen ecologisch bureau of bedrijfsadviseur. Blijkbaar is bij de plannenmakers niet geheel duidelijk wat wel en wat niet aan de Raad van State gevraagd kan worden.
Samenvattend bevat het plan drie hoofdelementen: A. Stikstof is geld waard en verhandelbaar. B. Geef ons vertrouwen, wij regelen het zelf. C. Emissiereductie kan hoofdzakelijk met milieutechniek worden opgelost. Vooral het beeld van de hoogtechnologische kassen blijft hangen, waarbij elke afwijking van de komkommergroei onmiddelijk in statistieken wordt geregistreerd en kan worden ingegrepen. Nederland is geen grote kas waarbij alles kan worden gemonitord en bijgesteld. Hier botsen verschillende visies op de werkelijkheid frontaal op elkaar. Zie ook de eerdere blog over Boeren en Natuur.
Vereniging Natuurmonumenten heeft geen flauw idee wat ze hebben weggegeven. Als een tovenaarsleerling die onbekende krachten in beweging zet. Call of the Wild? In ieder geval niet bij vereniging Natuurmonumenten. Natuurmonumenten staat voor 100.000 hectare (natuur)grond en en de agrarische sector voor 2,5 miljoen hectare agrarische grond. Die verhouding in grondoppervlak is scherp terug te zien in het plan dat ze samen hebben ondertekend.