Hebben planten en bomen een stem? Of heeft enkel ongerepte wilde natuur een stem? Sommigen zeggen dat in Nederland alle natuur is verdwenen. Dat is wel slim bedacht: dan is er ook geen stem meer waar je naar moet luisteren. En hoe zit dat met bedreigde natuur, heeft die een stem?
We zijn in Nederland. De rivieren zijn getemd (althans, dat zeggen de ambtenaren), de vogels geteld en wettelijk aan een minimum aantal exemplaren gebonden. Ook de vossen, herten en evertzwijnen zijn geteld maar gebonden aan een maximum aantal. Het boventallig aantal wordt zonder pardon afgeschoten.
Getemd of niet, de Nederlandse natuur wordt zeker bedreigd. Bijvoorbeeld door stikstof. Veel natuurtypen dreigen te verdwijnen door al decennia optredende veel te hoge stikstofconcentraties. Hoofdzakelijk veroorzaakt door het excessief grote aantal landbouwhuisdieren: Nederland is het meest veedichte land van Europa. Omdat natuurzorg na eindeloos getreuzel nu ook een wettelijke verplichting is geworden staat natuurzorg met de PAS-uitspraak van de Raad van State sinds 2019 wat serieuzer op de Nederlandse politieke agenda. Er moet dringend wat aan de stikstof gedaan worden. Wie gaat dat doen? En: wie geeft de natuur een stem?
Er zal gepraat moeten worden. De regering zal er wat van moeten vinden. Wat zeggen natuurorganisaties? Ook de veehouders zullen wel een mening hebben. En dan de bouwwereld en industrie. Die laatsten ondervinden stevige problemen nu vergunningbesluitvorming stagneert, ondanks hun beperkte bijdrage aan de stikstofproblemen. En zullen vooral naar de veehouderij kijken. En terecht.
We zitten momenteel midden in een kabinetsformatie. Dat betekent overwerk voor lobbygroepen om hun punt gemaakt te krijgen. Stikstof staat momenteel in de top drie van de te bespreken kwesties. Lobby-les nummer één: er zo vroeg mogelijk bij zijn. Beter nog: zelf initiatief nemen. Dat is precies wat LTO, Bouwend Nederland en VNO NCW hebben gedaan. Zelf met een stikstofplan komen. Het Pinksterenplan van 25 mei 2021 met de originele titel: ‘Een Duurzaam Evenwicht’.
Maar dan komt de dringende vraag: wie spreekt namens de natuur? Wie vertegenwoordigt de duinlandschappen, de bossen op arme zandgronden en de veengebieden? Wie beslist wat genoeg is? Wie durft te zeggen: deze afspraak is voldoende voor de natuur?
Vereniging Natuurmonumenten is de grootste onafhankelijke natuurbeheerder van Nederland. Natuurmonumenten beheert 100.000 hectare Nederlandse natuur. Ter vergelijking: Nederland is ca. 4 miljoen hectare groot. Natuurmonumenten heeft als terreinbeheerder een totaal andere positie dan organisaties als Greenpeace en WWF die geen natuurterreinen beheren in Nederland. Greenpeace en WWF gebruiken Nederland hoofdzakelijk voor geldinzameling. Natuurmonumenten is de echte probleemeigenaar omdat de stikstofschade optreedt op haar natuurterreinen. Dan zou je verwachten dat de vereniging op het vinkentouw zit als het om de stikstofschade gaat. A propos: ca. 2,5 miljoen hectare van het Nederlandse grondgebied is agrarisch in gebruik (ca. 65 % van het totaal). En de agrarische sector omvat ca. 2 tot 4 % van de Nederlandse beroepsbevolking, afhankelijk van hoe strikt wordt geteld.
In 2019 is een streep door het PAS (Programma Aanpak Stikstof) gegaan omdat met dat plan onvoldoende werd gedaan om stikstof aan te pakken. Opmerkelijk is dat het PAS in 2015 door Natuurmonumenten is goedgekeurd. Pardon? Het PAS dat onvoldoende deed om natuurschade aan te pakken is door Natuurmonumenten goedgekeurd?
Een stikstofplan gaat altijd in essentie over de vraag hoe het vergunningenbeleid te regelen. Met het juridische vergunningenbeleid wordt bepaald waar welke lasten komen te liggen. De regering en bedrijfsleven zijn in de eerste plaats geïnteresseerd in het vlottrekken van de vergunningverlening. En dat betreft in hoofdzaak juridische expertise. Mobilisation en vereniging Leefmilieu hebben een schat aan expertise opgebouwd door in de afgelopen 10 jaar meer dan duizend stikstofprocedures te voeren. Over drempelwaarde, ontwikkelingsruimte, intern en extern salderen, vrijstellingen van vergunningplicht, handhaving enzovoort. Daarnaast hebben zij ook een goed beeld hoe het met de Reconstructiewet en de reconstructieplannen is gegaan. De reconstructieplannen die bedoeld waren om de milieuproblemen door de landbouw aan te pakken. En hopeloos zijn mislukt. Bij deze organisaties zit unieke kennis over de kansen en risico’s van politieke onderhandelingen over stikstof.
Heeft Natuurmonumenten ook voldoende kennis in huis om te beslissen over een eventuele drempelwaarde voor vergunningverlening (depositiewaarde waaronder geen vergunningplicht geldt), ontwikkelingsruimte (emissiereductie beschikbaar stellen voor nieuwe emissiebronnen) en intern en extern salderen (handel in natuurschade)? Dit betreft vaak unieke kennis door regelmatige wijzigende jurisprudentie. Bijvoorbeeld in januari van dit jaar is het juridische stikstofwerkterrein flink door elkaar geschut door drie nieuwe rechterlijke uitspraken. Over één van die drie uitspraken, zie link. Deze kennis heeft vereniging Natuurmonumenten niet zelf in huis, aangezien ze vrijwel nooit zelf procedures voert. Laat staan dat ze nog weet hoe ca. 10 jaar geleden de reconstructieplannen hopeloos zijn mislukt. Dan ligt het voor de hand dat ze intensief zal overleggen met Mobilisation en vereniging Leefmilieu.
De veehouderijsector weet dat ze er aan moeten gaan geloven in de komende jaren. Het stikstofprobleem raakt sinds 2019 ook andere sectoren dan de veehouderijsectoren. Nu zal er serieus werk gemaakt moeten worden van de emissiereductie. De veehouderijsector is bezig zijn huid zo duur mogelijk te verkopen. Zoveel mogelijk uitstel en vrijwilligheid. En zo gunstig mogelijke uitkoopregelingen.
De agrarische sector heeft van oudsher ook nauwe banden met de overheid vanwege het belang van voedselzekerheid. Daarom is er een minister van landbouw. Waarom nog een apart ministerie van landbouw terwijl die maar 2-4% van de beroepsbevolking uitmaakt, en bovendien het merendeel van de agroproductie wordt geëxporteerd? Landbouw hoort klip en klaar thuis bij het ministerie van Economische zaken. Maar ondertussen hebben we dus nog een minister van landbouw. De weg van het boerenerf naar de regering is heel kort.
LTO legt tijdens de kabinetsformatie heel graag een stikstofplan neer dat ook is ondertekend door Vereniging Natuurmonumenten. Een plan dat mede is ondertekend door Natuurmonumenten is moeilijker door de regering opzij te schuiven. Daarmee kan LTO de boerenbelangen duurder verkopen in de politieke onderhandelingen. Dat zal Natuurmonumenten LTO toch niet zo maar cadeau doen? En als ze dan wel onderhandelt dan zullen ze toch minstens intensief overleggen met Mobilisation en vereniging Leefmilieu?
Natuurmonumenten is aan tafel gaan zitten met LTO, Bouwend Nederland en VNO NCW. Er is meerdere maanden gepraat. Er is geen beroep gedaan op de kennis van Mobilisation en vereniging Leefmilieu. Wel een interessant punt: 40% emissiereductie in 2030 wordt mogelijk genoemd. We komen steeds dichter bij de Remkes-advies van 50% reductie in 2030.
Maar verder: het stikstofplan is duidelijk door Natuurmonumenten ondertekend zonder kennis van intern/extern salderen, drempelwaarde en vergunningvrijstellingen. Een plan gebaseerd op gespreide regie: een kansrijk recept voor ongelukken. Het leest als een herhaling van de mislukte reconstructieplannen van 10 jaar geleden en het PAS. Een groot vertrouwen in nog onbekende milieutechnieken. Ruim baan voor extern salderen en leasen. Kortom; natuurschade als bedrijfskapitaal. Een minimale krimp van de veestapel. En de regering moet betalen.
Misschien is vereniging Natuurmonumenten een goede beheerder van natuurterreinen. Maar bedreigde natuur een politieke stem geven: dat kunnen ze duidelijk niks van. Voor meer details, zie Call of the Wild deel II.