12 oktober 2022

De Heilige Remkes

Op 5 oktober publiceerde dhr. Remkes zijn rapport met de titel ‘Wat Wel Kan’. Remkes had een kwaliteit: nuchterheid. De vraag dringt zich op: wat is daar nog van over? Wat draagt zijn rapport bij aan de oplossing van de natuurschade, en maakt hij de – torenhoge – verwachtingen waar? Een nuchtere analyse van zijn rapport.

Korte samenvatting van het rapport: ter vervanging van de Kritische Depositiewaarden (KD-waarden) moet volgens Remkes een andere systematiek worden gevonden. Van technische innovatie worden hoge verwachtingen uitgesproken. Eind 2023 zouden 500 / 600 piekbelasters dienen te zijn uitgekocht. De regering is de kop van Jut terwijl de agrosector de hand boven het hoofd wordt gehouden. Er moeten opnieuw gaan worden gepraat en gewerkt aan een landbouwakkoord. Bij elk van deze punten lever ik hieronder commentaar.

– Kritische depositiewaarde

Remkes stelt dat de KD-waarde als criterium voor natuurschade vervangen kan worden door een andere systematiek. Dit is een van de verzoeknummers van de agrolobby. Maar hoe reëel is dit? Water bevriest bij zowel 0 graden Celsius alsook bij 32 graden Fahrenheit. Je kan de systematiek veranderen, maar water zal bij de zelfde temparatuur blijven bevriezen. Dat is met de KD-waarde niet anders: deposties boven specifieke KD-waarden geeft risico op natuurschade. De agrolobby schopt al jaren tegen de KD-waarden. Dat mag, maar is zin- en kansloos. De KD-waarden zijn de wetenschappelijke basis van het stikstofbeleid. Wat denkt Remkes te bereiken door deze kansloze ‘aanbeveling’? Dit gaat enkel teleurstellingen opleveren. Remkes vertelt hiermee niet het eerlijke verhaal. In tegendeel: hij morrelt aan de wetenschappelijke onderbouwing van het stikstofbeleid.

– Technische innovatie

Over milieutechniek / technische innovatie is eerder al veel gezegd en geschreven. Zie ook mijn recente blog van 8 september ‘Vrije ondernemers en staltechniek’. Kort samengevat: de politieke verwachtingen van milieutechniek zijn groot maar de realistische mogelijkheden beperkt. In een aantal gevallen worden de verwachtingen zelfs ernstig overschat (tovervloeren, luchtwassers), wat de vergelijking oproept met de sjoemeldiesels van Volkswagen. Haaks op deze berichten geeft Remkes toch weer nieuw voedsel aan hoge verwachtingen van milieutechniek, waaronder veevoertechniek. Dit gaat niet werken om de volgende redenen. Indien emissiereductiebeleid via veevoer zou worden opgetuigd dan zou daarmee een compleet nieuw beleidsterrein worden opgetuigd. Ter herinnering: het ministerie voert al meer dan dertig jaar emissiereductiebeleid middels staltechniek. De controle daarop is tot en met vandaag een bende. Het is onbekend welke emissies werkelijk optreden uit de stallen. Het zelfde geldt bovendien ook voor emissies vanwege het uitrijden van mest: inzicht in de nalaving van de mestnormen heeft de regering amper. Met deze staat van dienst nu weer een totaal nieuw beleidsspoor openen met bijbehorende noodzakelijke administratie en controle is een beroerd idee. Eerst de controle op bestaand beleid serieus op orde brengen. Pas nadat dit op orde is kan wellicht worden nagedacht over nieuwe beleidsterreinen. Overigens, twee jaar geleden is de optie ‘emissiereductie via veevoer’ gelanceerd door de toenmalige LNV-minister. Met grote demonstraties van boeren tot gevolg. Kan een maatregel succesvol zijn indien er nauwelijks draagvlak voor is? Voorlopige conclusie bij deze aanbeveling: hiermee worden enkele agro-ingenieurs nagepraat zonder dat ook eerst de reële uitvoerbaarheid goed is onderzocht.

– Eind 2023 ca. 500 / 600 bedrijven uitkopen, deel I

De aanbeveling om 500 / 600 bedrijven uit te kopen lijkt op het eerste gezicht ingrijpend. Maar wat blijft daar nuchter beschouwd van over? Inzet is 50% emissiereductie is 2030. Er zijn ca. 30.000 veebedrijven. Met 600 bedrijven heb je ca. 2 % van de bedrijven te pakken. Met de uitkoop of het intrekken van de vergunningen van 500 / 600 piekbelasters realiseer je slechts een fractie (maximaal enkele procenten) van de noodzakelijke 50% emissiereductie. Remkes zegt niets over de vraag hoe die 50 % emissiereductie dan wel kan worden gerealiseerd. En dat is uiteraard de enige echte hamvraag. Bovendien is opmerkelijk dat niets wordt gezegd over latente ruimte en vergunningenhandel, ook wel extern salderen genoemd. Dit maakt het advies van Remkes als een groot diner met enkel een voor- en nagerecht. Remkes heeft bij herhaling gezegd voor zichzelf uitsluitend een rol als gespreksleider te zien. Daar wijkt hij vervolgens van af, en levert een rapport af met een serie inhoudelijk verregaande aanbevelingen. Om uiteindelijk de politiek meest urgente vraag volledig onbehandeld te laten. Hier begint het rapport serieus te irrlteren.

– 2023 ca. 500 / 600 bedrijven uitkopen, deel II

Maar er is meer aan de hand met die 500 / 600 piekbelasters: die emissiereductie blijkt zelfs niet bedoeld voor natuurherstel. Deze emissiereductie reserveert hij voor legalisatie van de duizenden illegale bedrijven (de PAS-melders). En, uit een eerste inschatting blijkt dat de emissiereductie van deze 500 / 600 piekbelasters niet eens volstaat voor legalisaties van de ruim 3.600 illegale bedrijven. Een halve sigaar uit eigen doos?
Bovendien: het valt op dat Remkes spreekt over uitkopen van bedrijven, en niet ook over het intrekken van vergunningen. De animo voor uitkoop blijkt gering. Zie het recente PBL-rapport BEËINDIGEN VAN VEEHOUDERIJEN, Lessen uit 25 jaar beëindigingsregelingen. Ook het intrekken van vergunningen zal daarom een onvermijdelijk in te zetten middel moeten zijn, zeker indien dit traject eind 2023 voltooid moet zijn. Maar dat laat Remkes puntje bij plaatje dan weer ongenoemd. Het rapport draait zwaar om de hete brei heen.

– Kabinet Kop van Jut, agrosector hand boven het hoofd

Remkes is gevraagd gesprekken te voeren met maatschappelijke orgsanisaties die een rol spelen in het stikstofdebat. Aanleiding was de aanhoudende boerenoproer en de daaruit voortvloeiende maatschappelijke onrust als gevolg van (vaak illegale) verkeersblokkades en (altijd illegale) brandstichting en puinstortingen. Hij wijt de oorzaak van de oproer aan de slechte communicatie van de regering terwijl hij de agrosector de hand boven het hoofd houdt. Is dat wijs en terecht? Laat ons svp wel ook vaststellen dat vele honderden keren agariërs ruimschoots het publiek podium is gegund en daarbij werkelijk alles mochten zeggen wat ze maar wilden. Honderden keren is haaks op de wetenschappelijke feiten door veehouders geroepen dat de natuurschade wordt overdreven. Weerwoord was er nauwelijks. Er is nooit ook een demonstratie voor de natuur georganiseerd. Vergeten is dat al decennia sprake is van ernstige natuurschade waarvoor de ondernemers een eigen verantwoordelijkheid horen te dragen. Vastgesteld moet worden dat agariërs vrije ondernemers zijn die door geen enkele overheid worden gedwongen tot bedrijfsuitbreiding. Indien door de ondernemer is gekozen voor zwak presterende milieutechniek dan ligt de eerste verantwoordelijkheid daarvoor bij de koper en leverancier van die techniek, en niet bij het openbaar bestuur. Het is wel erg makkelijk om de regering als Kop van Jut aan te wijzen, en de agrariërs merendeels vrij te pleiten. Waarom gaat Remkes vrijwel volledig voorbij aan de verantwoordelijkheid van de ondernemers voor hun stilzitten in de afgelopen decennia?

– Landbouwakkoord

En dit brengt ons bij het door Remkes gewenste landbouwakkoord. Volgens Remkes zouden de agrosector en de regering opnieuw gesprekken moeten gaan voeren. Als dat dan zo is: wie bepaalt de politieke agenda, de regering of de agrosector? Vervallen we weer in slechte gewoontes met de beruchte één-tweetjes tussen de agrolobby en het ministerie van LNV? Remkes heeft met zijn rapport op meerdere punten een kniebuiging voor de agrosector gemaakt: de KD-waarden, technische innovatie, vrijwilligheid als basis voor uitkoop, aanwijzen kabinet als Kop van Jut. Met het Remkes-rapport lijkt al een politieke agenda te zijn bepaald die geheel in het straatje van de agrosector past. De agrosector wordt bovendien nauwelijks aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid. Geen wonder dat Remkes een wit voetje heeft gehaald in de agrosector. En, ook bij vele anderen (politici, journalisten) krijgt Remkes vol bewondering een royaal welkom omdat hij dan toch maar mooi de geest weer in de fles zou hebben gekregen. Ondertussen zijn hem nauwelijks kritische vragen gesteld over de belangrijke punten die hij heeft weggegeven. Er zijn geen vragen gesteld over wat hij niet heeft gezegd maar wel had moeten zeggen. Het rapport van Remkes is met schandalig veel heiligheid en te te weinig nuchterheid ontvangen.Dit helpt de zaak niet verder, en zelfs eerder in het slop. Want in 2030 zullen die emissies bij benadering moeten zijn gehalveerd. Op dat punt schieten we met dit rapport niks op. In het allerbeste geval biedt dit rapport een kort moment van rust.

De Heilige Remkes