In vervolg op het bericht van 26 maart hieronder, brief MOB e.a. aan de EU-commissie: Nederland krijgt 2 jaar de tijd in plaats van 4 jaar om de derogatieplichten waar te maken. Dat betekent dat over anderhalf jaar het derogatieverzoek weer opnieuw op tafel komt te liggen bij de EU-Commissie. Kortom, het laatste woord is nog niet gesproken. Een nieuwe derogatie zonder veestapelkrimp als onderdeel van het actieplan bij de derogatie staat gelijk aan wegkijken.
Wat is de rol van de waterwinbedrijven en de waterschappen in deze zaak? Maar ook bijvoorbeeld Vereniging Natuurmonumenten hebben belang bij schoon water. Waarom laten zij zich amper horen? Denken zijn naief dat het bereiken van de waterkwaliteitsdoelen kan worden gecombineerd met het hoogste veedichtheid van Europa? VEWIN (samenwerkende waterwinbedrijven) heeft een overeenkomst met LTO gesloten om het gewenste waterkwaliteitsdoel te realiseren, maar ventileert in de landelijke media ook dat de mestvervuiling van het grondwater een groot probleem is. De overeenkomst met LTO roept vragen op, omdat LTO slechts een beperkt deel van de agrariërs vertegenwoordigd. Veel varkens-, pluimvee-, en melkveehouders zijn niet bij LTO aangesloten. Bovendien: in hoeverre kan de LTO haar leden werkelijk binden aan doelen? Welke middelen heeft VEWIN indien de afgespoken doelen niet worden gehaald? Deze vragen zijn onbeantwoord.
Nu kan anderhalf jaar gewerkt worden aan een coalitie van partijen om zich dan opnieuw bij de EU-Commissie te laten horen.