30 juli 2022

Geachte heer E.

Uw column van 30 juli in Trouw wijdt u aan de politiek rond de boerenoproer. U kunt hieronder lezen dat ik de heer Veerman, voormalig minister van LNV, de maat neem vanwege zijn recente uitspraken hierover bij Nieuwsuur op 28 juli. U kunt hieronder ook lezen dat ik eerder mevrouw Fresco de maat nam vanwege haar NRC-column van 26 juni. Veerman en Fresco hebben beroepshalve veel kennis van en nauwe banden met de agrarische sector. Zij horen beter te weten. Bij u is het anders. U heeft bij mijn weten beroepshalve geen binding met de Nederlandse agrarische sector.

Aanvulling van 5 november 2022. Het onderstaande is geschreven voordat dhr. E. een column schreef waarin hij de boodschapper van het slechte stikstofnieuws de schuld geeft van het slechte nieuws (Trouw van 3 november). Collega column-schrijver Akkerman heeft hem zijn faux-pas vervolgens keurig netjes uitgelegd (Trouw van 4 november). Hierop verkiest dhr. E. in een vervolg column (Trouw van 5 november) op de man te gaan gaan spelen door de integriteit van de boodschapper van het nieuws in twijfel te trekken. Die boodschapper van het slechte nieuws zijn uiteraard de mensen van Mobilisation, initiatiefnemer van veel stikstofrechtszaken. De verdachtmaking doet dhr. E. bovendien niet op basis van eigen onderzoekswerk, maar met verwijzing naar een schimmig artikel op internet waarin de integriteit van MOB in twijfel wordt getrokken, geschreven door een auteur uit de kring van klimaatontkenners. Dit gaat hard richting laffe journalistiek. Niet zelf onderzoek doen, maar verwijzen naar een schimmige bron om iemands integriteit in twijfel te trekken. Het heeft er alle schijn van dat dhr. E. een klap van de molen heeft gekregen. Aangezien het onderstaande relevante informatie bevat voor het stikstofdebat blijft deze bijdrage ongewijzigd gehandhaafd.

Uw columns kan ik doorgaans goed volgen en waarderen. Soms scherp en streng. Maar ook zichtbare pogingen u te laten leiden door redelijkheid, zonder snel toe te geven aan gemakzuchtige of populaire meningen. Uit respect daarvoor hierbij mijn reactie op uw laatste column.

U schrijft:
En ook de manier waarop deze regering het reële stikstofprobleem wil oplossen, zeg maar met oekazen van tsaristische omvang tegen een gekoesterde bevolkingsgroep, kan niet op algehele instemming rekenen. Boeren werden met een autoritaire pennenstreek gevraagd om in eigen vlees en grond te snijden. Hun was geen inspraak gegund, maar er werd gehoorzaamheid verwacht. Ook kwam er geen grondig debat, maar alleen de mededeling dat aan het papieren beleid geen komma veranderd zou worden.

U treedt hiermee op als scherprechter voor onze regering. Dan moet de vraag worden gesteld: waar baseert u dit op? Is wellicht niet tenminste wat meer kennis van zaken en achtergronden noodzakelijk? Ik neem u mee in enkel onderbelichte gegevens.

Ik stel allereerst vast dat agrariërs niet als onderwijzers of verplegers zijn wiens beroep en inkomen verregaand door regeringsbeleid wordt bepaald. Agrariërs heten vrije ondernemers te zijn, die hun eigen bedrijfsoverwegingen maken en daarvoor dan ook de verantwoordelijkheid dragen. In de agrarische sector gaat ook veel geld om, enkel al vanwege het grote grondbezit. Veel agrariërs hebben gekozen in de afgelopen dertig jaar. Gekozen voor schaalvergroting, bulkproductie en export. Zij hebben hierbij slecht geluisterd naar steeds scherper signalen van deskundigen en samenleving dat dit een doodlopende weg is. Zowel bedrijfseconomisch als ecologisch. En daar is nadien ook nog het klimaatverhaal bij gekomen. De dierenwelzijnskwestie laat ik hierbij nog buiten beschouwing.

Ik merk op dat al in de jaren tachtig de Nederlandse ecologische stikstofschade in volle omvang algemeen bekend is geworden, waarop de Interimwet Ammoniak en Veehouderij (1994) is opgesteld. Wellicht wilt u van mij aannemen dat die wet een uiterst mager (polder)compromis betrof, met bovendien een regeling die duizenden illegale bedrijfsuitbreidingen legaliseerde. En ook toen werd ingezet op een krimp van de veestapel. Ook toen was sprake van demonstraties, geweld en alles wat daar tussen in ligt. Ik herinner u aan het gegeven dat geen land in Europa de Nederlandse veedichtheid evenaart. Toen, en nu nog steeds.

Sinds de jaren negentig is de agrolobby zich blijven roeren. En met doorslaand succes, althans in hun ogen. Zoals u weet hebben wij in Nederland altijd een boerenminister gehad, met daarbij natuurzorg als een wormvormig aanhangsel bij het LNV ministerie. De ministersdeur heeft altijd wagenwijd opengestaan voor de – dikwijls zwaar arrogante – agrolobby. Die invloed is ingezet om enerzijds de toen ingezette ammoniakemissiereductiepolitiek te castreren, hetgeen volledig is geslaagd. Waar de Interimwet Ammoniak en veehouderij nog ergens op leek, was diens opvolger – de Wet Ammoniak en Veehouderij (2002) – een vrijwel betekenisloze wet die net zo goed direct geschrapt had kunnen worden. De tot nu toe wel gerealiseerde emissiereducties zijn het gevolg van in de jaren negentig ingezet reductiebeleid, dat geleidelijk is droog gevallen. Anderzijds heeft de agrolobby het ministerie van LNV vooral gebruikt om hun exportbelangen te optimaliseren. Een soort internationale Kamer van Koophandel voor Nederlandse agroproducten. Ik veronderstel dat u zich hier iets bij kan voorstellen. Nederland is een van de grootste landbouwexporteurs. En dat is niet vanwege de kwaliteit. De agrowereld heeft het ministerie decennialang weten te kapen met de clown Bleker als meest radicale exponent. Maar ook de in zijn presentatie zo redelijk ogende heer Veerman moet onder de streep tot de harde agrowereld gerekend worden.

De nauwe banden tussen overheid en agrosector heeft natuurlijk een eeuwenlange geschiedenis. Elke regering wil voedselzekerheid. Elke regering in elk land heeft ongewoon nauwe banden met de agrowereld. Maar die banden kunnen ook te nauw worden. Misbruikt worden. Rupsje nooit genoeg. Een staat binnen de staat gaan vormen.

Ondertussen is de Nederlandse ecologische stikstofschade blijven voortwoekeren. Er wordt in Nederland al decennia emissiereductiebeleid gevoerd, wat in de afgelopen twintig jaar steeds meer schijnreductiebeleid is geworden. Dat weet de agrosector als geen ander. Daar zetten ze expliciet op in. Tot 2019 zijn ze daarin uiterst succesvol geweest. Het even onzinnige als megalomane Programma Aanpak Stikstof was daarvan de laatste exponent. Het PAS is tot stand gekomen op basis van een zeer zware inbreng van de agrosector. De NRC is een van de weinige kranten geweest die in 2019 wat dieper op de politieke ontstaansgeschiedenis van het PAS is ingegaan. ‘Ik heb rapporten herschreven. En daarna dwong je onderzoekers een handtekening eronder te zetten’, NRC-artikel 27 december 2019, zie link (betaalmuur). Na de PAS-uitspraak van de Raad van State van mei 2019 is weer drie (drie!) jaar gesproken met de sector. De veehouderij-ondernemers hebben alle rapporten van de afgelopen drie jaren voorbij zien komen, en daarop gereageerd. Net als dat ze alle rapporten van de afgelopen dertig jaar voorbij hebben zien komen, en daar op hebben gereageerd. de agro lobby kent uitstekend de weg in Den Haag. Vele deuren krijgen zij open. Hiermee stel ik dat elke eventuele vergelijking met de Toeslagenaffaire mank gaat. Eerder is het tegendeel waar. De bedrijfssector is alles behalve slachtoffer. Het weet precies hoe de politieke hazen lopen en hebben excessief grote politieke invloed.

Is het hierbij niet opmerkelijk dat wij in al die jaren dat over stikstof wordt gesproken wij vrijwel niets vernemen van het miljardenbedrijf Friesland Campina, aan wie de melkveehouders hun melk leveren? Is het niet opmerkelijk dat wij vrijwel niets horen van het miljardenbedrijf Vion, aan wie de varkensboeren hun mestvarkens leveren? Idem Van Drie, die een groot deel van de kalverenmestsector beheerst. Idem veevoermultinational De Heus, van wie de veehouders hun veevoer afnemen. Varkensbaronnen zult u ook al zelden in het publieke debat naar voren zien stappen. De PR-stategie is geweldig doorzichtig: vooral kleinere melkveehouders naar voren schuiven. Leuk voor de beeldvorming. Maar nauwelijks representatief voor de Nederlandse agrosector.

Uiteraard bevestig ik dat een deel van de bedrijven het moeilijk heeft. Maar dat heeft in veel gevallen oorzaken die buiten de overheid liggen. De sector kent nauwelijks een gelijk economisch speelveld en milieuspeelveld. Het goedkoopste product in de winkelschappen is vaak ook het meest milieuschadelijk en minst respectvol voor onze dieren. Als agrarische bedrijven problemen hebben, dan in de eerste plaats met de retailers, bank, veevoerbedrijf of melkfabriek. LTO en Rabobank blijven tot op de dag van vandaag de facto een ongelijk speelveld propageren, wat neerkomt op dat zowel de voetganger als de raceauto over dezelfde economische snelweg worden gejaagd. Als er dan een verwijt aan het openbaar bestuur moet worden gemaakt dan is het eerder dat het te laat en onvoldoende optrad dan te snel en teveel. De agrowereld heeft slechts één serieus belang. Dat is uitzicht op een reëel bedrijfspersepctief. En, niet onbelangrijk: veehouders met serieuze ecologische kennis zijn een grote uitzonderingen. Boerenwoordvoerders die stellen dat de Nederlandse natuur er goed bij staat zeggen maar wat. Dit doet hun geloofwaardigheid geen goed.

We vergeten bijna dat het vertrekpunt van dit verhaal onze natuur is. We zijn verplicht die gezond over te dragen aan de volgende generaties. Ook omdat zonder gezonde natuur geen gezonde bodem, schoon water en schone lucht kan bestaan. Maar het natuurbelang zwijgt. Niet alleen omdat vogels, planten en dieren geen mensentaal spreken, maar ook omdat een organisatie als vereniging Natuurmonumenten in de laatste twintig jaar zich steeds meer heeft ontwikkeld tot een recreatie-onderneming. Deze organisatie heeft staand beleid gemaakt van elk serieus maatschappelijk conflict uit de weg gaan. Waarom heeft de vereniging gezwegen in twee belangrijke natuurdebatten van de afgelopen twintig jaar: de Hedwigepolderkwestie en de Oostvaardersplassen-kwestie? Afgezien van het daarover in te nemen standpunt: van Natuurmonumenten zou een serieuze rol in dat debat moeten zijn verwacht. Die debatten zijn belangrijk voor de publieke opinievorming. De vereniging is de grootste en bekendste particuliere natuurbeheerorganisatie met meer dan 800.000 leden. Dat maakt de vereniging verantwoordelijk een rol te pakken in het publieke debat. In beide kwestie hebben zij die rol ernstig verzaakt. En dan de hamvraag: waarom heeft vereniging Natuurmonumenten geen vin verroerd tijdens de tot standkoming van het PAS-besluit tussen 2011 en 2015? Hun mantra was (en is): ‘contructief kritisch’. Heeft u de vereniging zelfs maar één keer serieus weerwerk horen geven aan de veelgehoorde badinerende anti-natuurretoriek die in boerenkringen populair is? Het stikstopfbeleid is nu vooral gebaseerd op ecologische wetenschap en de rechtsstaat. De publieke opinie dwaalt. Vereniging Natuurmonumenten heeft de afgelopen twintig jaar verzuimd het publiek te informeren over de noodzaak van maatregelen. Anders gezegd: verzuimd om wet en wetenschap vertalen voor het publiek. Ik vermoed dat de natuurvereniging even ziek is als de Nederlandse natuur. En, wat een contrast met het boerenactivisme ! De agrosector heeft het politiek podium volledig vrij. Dan is de publieke opinie makkelijk te bewerken, gegeven het feit dat het openbaar bestuur het meest populaire pispaaltje is.

Het is volstrekte onzin dat het Kabinet met het gepresenteerde reductiedoel een oekaze oplegt. Het is slechts een schandelijk late stap in een reeds decennialang lopend traject. Regie is hierbij een noodzakelijke voorwaarde, zeker in een maatschappelijke situatie waarin natuur geen serieuze belangenvertegenwoordiger kent. De wet wordt door weinigen verdedigd. Het is onzin dat er in de afgelopen drie (of dertig) jaar niet is overlegd of geen inspraak is geweest. De agrosector weet de weg in Den Haag uitstekend te vinden. Ze krijgen hun zin niet. Maar dat is iets anders. Ze doen nu wat ze al dertig jaar doen als het om natuur en milieu gaat. Ontkennen, blokkeren, waarbij ook geweld en intimidatie niet wordt geschuwd. Een parallel met de tabaksindustrie is niet ver gezocht, met als enige verschil dat de tabakslobby geen militante publieksacties voerden.

Het stikstofprobleem is nu al 40 jaar bekend. De agrosector is hierin al 40 jaar ongekend politiek actief. Dit is een understatement. In de Tweede Kamer ligt een coalitieakkoord over een reductiedoelstelling. Er liggen harde wetenschappelijke rapporten die de ecologische noodzaak van de reducties onderbouwen. Naast het ecologisch belang ligt het maatschappelijke belang om stikstof niet een groot obstakel te laten blijven zijn in noodzakelijke (vergunning)besluitvorming. De doelen zijn helder. Over de route om die doelen te realiseren is overleg mogelijk. Overleg is zelfs noodzakelijk omdat de agrosector voor veel meer uitdagingen staat dan enkel stikstof.

Redelijkheid moet van twee kanten komen. Een aantal agrarische ondernemers is in de afgelopen decennia wel in beweging gekomen. Maar een groter aantal niet, waaronder ook de multinationals. Het zijn mensen die zich tonen alsof ze van geen wijken willen weten, en nu op ramkoers liggen. Dan is het niet raar dat ze nu keihard tegen de werkelijkheid aanlopen. Wie niet horen wil moet maar voelen. Hiermee wil ik zeker niet zeggen dat de regering alles goed doet. Ik sta in de voorste linie met een kritische opstelling richting de overheid. Maar de boerenoproer steunen staat gelijk aan ontkennen dat in volle ernst bewogen moet worden. De agrosector kan veel herrie maken. Maar ze hebben een waardeloos verhaal. En, we moeten ook vaststellen dat we vooral het luidruchtige deel van de bedrijfssector horen. Velen zwijgen.

Hiermee is naast de stikstofkwestie ook een openbare ordekwestie ontstaan. Die beide kwesties hebben weinig met elkaar te maken. De tweede volgt weliswaar uit het eerste. Maar er bestaat inhoudelijk geen redelijk verband.

Als we op basis van het voorgaande dan opnieuw kijken naar de Nederlandse melkveehouder met een gemiddeld bedrijf, dan moet worden vastgesteld dat die zich al decennia laten leiden door boerenvertegenwoordigers die haaks op hun belang handelen. Hun belang is bedrijfszekerheid, waardering voor hun werk, een stabiele markt en een redelijk inkomen. Overproductie, een vechtmarkt, grenzenloze schaalvergroting, onbegrensde instrumentalisering van productiedieren en -planten en zeer ernstig milieuschade staan daar haaks op. En, als een melkveehouder zijn koeien bijna vergelijkt met een raceauto dan is er volgens mij iets geweldig mis. Zie bijvoorbeeld NRC, 13 juli 2020. (Topkoe Nora gaf 200.000 liter melk in haar leven). Hierin vermoed ik ook een verklaring voor de ontstane posities. Onder agrariërs domineert de opvatting dat dieren, planten, bodem en water enkel productiemiddelen zijn. Natuur is in ogen van veel agariërs nutteloos. Natuur wordt door miliitante boeren enkel getolereerd zo lang ze er geen last van hebben. Van ondernemers gedaan krijgen zich in te zetten voor iets dat ze nutteloos vinden geeft altijd gelazer.

Geachte heer E.