Vandaag heeft de Raad van State een dramatische uitspraak gedaan, met als gevolg dat het probleem van de latente ruimte weer in het kwadraat op tafel komt te liggen. Latente ruimte: wel toegelaten maar niet ook gerealiseerde stikstofemissieruimte. Hoe meer daarvan circuleert, hoe meer ruimte voor gsmokkel, valse stikstofrekensommen en vergunningenhandel. Bij commerciële adviesbureau’s en bouwbedrijven zal een zacht gejuich te horen zijn geweest. Wat is er gebeurd?
Dit verhaal is een puur juridisch verhaal. Met wat goede wil te volgen. Niet in een paar simpele zinnen samen te vatten. Wel belangrijk om te begrijpen hoe ernstig de beleidsrot tot in de kern is doorgedrongen.
Het draait om de Afdelingsuitspraak van 12 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2874. In deze uitspraak is de vraag aan de orde hoe de emissies vanwege het uitrijden van mest moeten worden beoordeeld. Dit is een groot en belangrijk onderwerp omdat dit over ca. 25 – 30% van de totale Nederlandse stikstofemissies gaat. Qua emissiebelang vergelijkbaar met de optelsom van alle stalemissies. Grote vraag die lang boven de markt hing was: op welke manier moeten de provinciebesturen de emissies vanwege het uitrijden van mest beoordelen? En om het practische belang direct duidelijk te maken: als agrarische percelen een ruim stikstofemissierecht vertegenwoordigen, dan wordt het zelfs makkelijk om op voormalige agrarische percelen woningbouw te vergunnen.
De Raad van State heeft in de uitspraak van 12 oktober geoordeeld dat een emissietoestemming bestaat voor agrarische percelen op basis van de maximaal toegelaten mest-uitrijnormen. Ongeacht welke ondernemer die mest uitrijdt, en ongeacht de herkomst van die mest. Het argument van MOB dat in veel gevallen de mestnorm slechts deels wordt volgereden – dit geldt onder meer voor de noordelijke provincies met een gemiddelde volgereden norm van ca. 80% – wijst de rechter af. Niet de benutte norm maar de toegelaten norm is bepalend voor het vaststellen van de legale emissieruimte. Ook de herkomst van de mest – van het eigen bedrijf dan wel van ver weg – wordt irrelevant genoemd. Dit betekent waarschijnlijk een streep door de grondgebonden veehouderij.
Met deze uitspraak is een enorm nieuw stuwmeer aan juridische emissieruimte gecreëerd door de Raad van State. De tienduizenden boeren met agrarische grond hebben hiermee een megacadeau gekregen: nog meer verhandelbare emisises. Als we onze overheid deze – zwaar omstreden – emissiehandel blijft toestaan dan zijn er weer enkele tienduizenden miljonairs bij gekomen in Nederland. Voor zover deze grootgrondbezitters dat niet al waren. En, indien deze emissieruimte ook daadwerkelijk zal gaan worden omgezet in werkelijke emissies, lopen we precies de verkeerde kant op. De emissies zullen dan feitelijk fors gaan toenemen in plaats van afnemen. De noodzaak van een onmiddellijk ingrijpen in de juridisch vergunde (latente) ruimte is met deze uitspraak groter dan ooit geworden. De spotprent van Pieter Geenen over emissiehandel is nog actueler geworden dan die al was.