Met de ruim 1 jaar geleden aangetreden BBB-stikstofminister (minister van LNV c.q. LVVN) kon iedereen met een beetje kennis van zaken een beeldenstorm voorspellen. En jawel, in het afgelopen jaar ging de sloophamer los op de provinciale stikstofreductieplannen (NPLG), op de wetenschappelijk onderbouwde stikstofmaatstaf voor natuurschade (de KD-waarde), en op het bij wet vastgelegde stikstofreductiedoel (artikel 2.15a Omgevingswet). Kortom, de sloop van fundament van het stikstofbeleid. Zonder enig idee over een alternatief fundament.
Maar het meest bizar: een vergunninggrenswaarde willen instellen van 1 mol, waarmee dan ca. 90% (!) van alle projecten vergunningvrij zou worden gesteld. Ook wel de rekenkundige ondergrens (rko) of drempelwaarde genoemd. Als die vrijstelling de eindstreep haalt dan zal het vrijwel zeker sneuvelen bij de rechter, met als gevolg dat de betrokken bedrijven net als eerder de duizenden pas-melders in de illegaliteit verdwijnen. En dus vatbaar voor handhaving. Deze BBB-beeldenstormers proberen de wetenschap en de rechtsstaat van hun sokkel te blazen, zonder een greintje twijfel over het eigen gelijk. Nu is de vraag: waar staan de provinciebesturen? Want zij zullen de brokstukken weer bij elkaar moeten rapen als de storm is geluwd.

Tekening Siegfried Woldhek
De provinciebesturen zijn in de stikstofkwestie de handen en voeten van de regering. De provinciebesturen nemen de meeste stikstofvergunningbesluiten, en beslissen over al dan niet handhaven bij wetsovertredingen. Boze illegale pas-melders belegeren als eerste de provinciehuizen, omdat daar wordt beslist over al dan niet handhaven. Maar die provinciebesturen zijn overgeleverd aan de nukken van de stikstofminister (c.q. natuur- en landbouwminister) om de gewenste duidelijkheid te kunnen bieden over vergunningbesluiten en handhaving. En dat valt niet mee met een beeldenstormer als stikstofminister. De provinciebesturen, tussen wal en schip.
De provinciebesturen trekken collectief op richting ‘Den Haag’ middels de IPO-organisatie. Dit staat voor Inter Provinciaal Overleg. Zie ook www.ipo.nl Zeldzaam zijn de mensen die weten hoe het IPO functioneert. Maar ondertussen speelt IPO wel een hoofdrol in het stikstofverhaal. Nolens volens. Tegen wil en dank.
Het zal niet meevallen om 12 provinciebesturen in deze woelige tijden op één lijn te krijgen. Maar de nood blijft stijgen, de natuurschade wordt steeds ernstiger, de stapel stagnerende besluitdossiers steeds hoger, de provinciebesturen lopen allemaal tegen de zelfde problemen aan. Hun voordeel is dat ze wat meer in de politieke luwte kunnen werken dan het Kabinet en de Tweede Kamer. Het IPO kan een sterke rol pakken als ze het politieke spel serieus spelen. Bijvoorbeeld door samen op te trekken met andere maatschappelijke organisaties.
En dat is wat het IPO afgelopen zomer ook heeft geprobeerd. Ze is met de boerenorganisatie LTO en de koepelorganisatie van de gemeenten, de VNG, om de tafel gegaan en deze zomer een plan ingediend met de titel ‘Bouwstenendocument emissiereductie landbouw‘. Vervolgens is dit stuk ook in het CDA-verkiezingsprogramma 2025 ‘Bouwen op Vertrouwen‘ genoemd.
Deze Bouwstenen (11 bladzijden tekst, je bent er snel doorheen) is onder meer ondertekend door de heer Koopmans namens LTO en mevrouw Dijksma namens de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Pardon? Ger – „Wij zijn al de meest duurzame boeren van de wereld” – Koopmans? Is dat niet de zelfde Ger Koopmans die als CDA-Tweede Kamerlid politiek verantwoordelijk is voor het PAS? En na het sneuvelen van het PAS in 2019 elke verantwoordelijkheid voor het PAS-debacle heeft afgewezen? En dan Sharon Dijksma? Dat is toch de oud-PvdA-staatssecretaris die in 2014/2015 politiek verantwoordelijk is geweest voor het van kracht worden van het PAS? Zie voor de omstreden rol van de PvdA in 30 jaar ammoniakemissiebeleid, waaronder ook die van mevrouw Dijksma, mijn eerdere artikel van 12 november 2023: PvdA en stikstof: driemaal kraait de haan.
Waarom kiest het IPO deze mensen / organisaties als partners? Is politiek in Nederland nog niet ongeloofwaardig genoeg? Waarom is het IPO niet opgetrokken met Bouwend Nederland en VNO-NCW? Eventueel aangevuld met de immer zwak-angstig optredende vereniging Natuurmonumenten. Immers, deze partijen zijn de eigenlijke probleemeigenaren van de situatie. Ter herinnering: Bouwend Nederland en VNO-NCW trokken ook nog op met het LTO, maar daar is met (door?) het aantreden van Koopmans als LTO-voorzitter in maart 2024 een einde aan gekomen. Zie het LTO-persbericht. Nu haalt het IPO de LTO uit een zelfgekozen isolement.
IPO kiest waarachtig opmerkelijke partners uit. Maar laten we eens zien wat er wordt gezegd in deze ‘Bouwstenen’. Waar heeft IPO de handtekening onder gezet, na de gebruikelijk vrome woorden in de introductie?
Over het emissiereductiedoel:
pg. 8: De Ministeriële Commissie heeft in haar Startpakket aangegeven dat zij voor landbouw stuurt op een emissiereductie van 42-46% in 2035 ten opzichte van 2019. Wij verbinden ons aan deze emissiereductie met een doorrekenbaar maatregelenpakket dat leidt tot genoemde emissiereductie in de komende 10 jaar.
pg. 11: In totaal werden 44 innovaties beoordeeld op effectiviteit, inzetbaarheid, toepasbaarheid en kosten. Bij volledige implementatie van de onderzochte innovaties is een reductie van 41–50% in de ammoniakuitstoot haalbaar binnen vijf jaar.
Over emissiesturing:
pg. 5: Doelsturing in plaats van middelsturing
pg. 6: Richt de wetgeving op emissievermindering in plaats van sturing op een percentage natuurareaal waar de depositie onder de KDW ligt.
pg. 8: Zorg dat het gebruik van innovaties daarbij zo optimaal mogelijk wordt gefaciliteerd met een nieuw RAV-systeem (NEN Emissielabels), via fiscale regelingen zoals MIA- VAMIL en dat vergunningen verleend kunnen worden in het kader van de natuurtoestemming ter borging daarvan. Het duurt enkele jaren voordat het nieuwe NEN emissielabel systeem ontwikkeld is. Tot die tijd moet het huidige emissie-erkenningssysteem operationeel blijven.
pg. 9: emissienorm per sector en per bedrijf (…). Eisen aan de emissienorm zijn dat er handelingsperspectief is om deze norm te halen, de norm goed te monitoren is, de norm tussendoelen bevat en de norm per ultimo in 2035 afrekenbaar en handhaafbaar zal zijn.
Over gebiedsgerichte maatregelen:
pg. 10: Regionale maatwerkaanpak van 250 meter om urgente habitats binnen de Veluwe en de Peel.
Over de illegale pas-melders:
pg. 7: […] een hedendaags referentiemoment kan worden gehanteerd gebaseerd op basis van feitelijk gebruik voor zij die geen natuurbeschermingswetvergunning hebben (PAS- melders en interimmers).
Wat wordt met deze stellingen gezegd? En, wat wordt er niet gezegd?
Een frontale aanval op het wettelijk vastgelegde emissiereductiedoel
In de stikstofkwestie is steevast de zelfde kernvraag leidend. Die is: op welk reductiedoel leggen de partijen zich vast?
Hierover wordt in de Bouwstenen gezegd “stuurt op een emissiereductie van 42-46% in 2035 ten opzichte van 2019“. Verrek, is dat niet precies de formule uit de BBB-ministersbrief, uitkomst van het MSEN-overleg, de stikstofcommissie Schoof van april dit jaar?
Hiervan staat inmiddels vast dat het lijnrecht ingaat tegen de wettelijk vastgelegde reductiepercentages, door de rechter in de Greenpeace-uitspraak van 22 januari 2025 als meest minimale reductiedoel benoemd. Te weten 74% van de N2000-natuur onder de KD-waarde brengen in 2035 met als tussenstap 50% in 2030.
Onderzoeksbureau Gispoint is gevraagd om te berekenen hoe het MSEN-emissiedoel zich verhoudt tot het wettelijk vastgelegde depositiedoel. Uitkomst: een emissiereductie van 42-46% in 2035 betekent een uitstel van 5 jaar ten opzichte van het wettelijk vastgelegde depositiedoel. Voor verder lezen en de Gispoint-berekening, zie mijn eerdere artikel van 28 april 2025, De Schoof / Wiersma-niksbrief.
IPO geeft met hun handtekening steun voor fors uitstel van het wettelijk geldende reductiedoel, waarmee het de BBB-beeldenstorm stevig wordt beloond en aangemoedigd. Vijf jaar uitstel, dat maakt een beeldenstorm de moeite waard!
En daar is ie weer: het onverwoestbare geloof in milieutechnische innovaties. Alsof nooit een staltechniekschandaal heeft plaats gehad. Alsof nooit al is onderzocht en aangetoond dat de reductiedoelstelling niet zonder krimp van de excessieve Nederlandse veestapel gaat lukken. Maar het belangrijkste is dit. Veel veehouders – nee, niet allemaal – vinden het stikstofverhaal een opgeklopt verhaal. De bedrijfsvoering omgooien en daarvoor hoge kosten maken om iets wat je eigenlijk flauwekul vindt? Vergeet dat maar. Alle nu toegepaste ‘innovaties’ in de veehouderij zijn in de afgelopen 30 jaar met hangen en wurgen doorgevoerd. Het draagvlak voor milieumaatregelen in de veehouderij is flinterdun, de smoezentrommel rijk gevuld.
Doelsturing in plaats van middelsturing: luchtfietserij
Met ‘doelsturing in plaats van middelsturing‘ wordt gelijktijdig niets concreets gezegd, en een serieus probleem verdoezeld.
De Bouwstenen-partners – waaronder dus het IPO – bedoelen te zeggen dat de bestaande (achtergrond) stikstofneerslag geen factor meer zou moeten zijn in de vergunningbesluiten. Dat een vergunning niet meer geweigerd mag worden omdat de bestaande natuurschade al te groot is, en enkel een emissie-eis op bedrijfsniveau zou moeten worden gesteld. Dit is vergelijkbaar met te zeggen dat bij milieuvergunningbesluiten voor geluid of stank de bestaande geluid- of stanksituatie buiten beschouwing blijft. Kortom, een raar idee.
Ten eerste omdat naarmate de bestaande situatie ernstiger is meer reductie-inzet van de betrokken vervuilers zal moeten worden gevraagd. De ernst van natuurschade bepaalt welke emissies nog vergund kunnen worden. Het doel is immers om de bestaande natuursituatie op orde te krijgen. Ten tweede omdat de wet dit niet eens toelaat. Met de wettelijk verplichte ‘passende beoordeling’ geldt de eis om ook de meer of minder gunstige staat van de natuur te betrekken in het vergunningbesluit en daarbij een zogeheten additionaliteitstoets uit te voeren. En die is per bedrijf verschillend, vanwege de uiteenlopende emissies per bedrijf en de ligging ten opzichte van stikstofgevoelige natuur en de staat van die natuur.
Maar er is wat belangrijkers te noemen, dat niet in de Bouwstenen wordt genoemd. Uiteindelijk draait het allemaal om bedrijfsemissiereductie in de veehouderij. Het kan niet vaak genoeg worden herhaald: stikstof is hoofdzakelijk een veehouderijprobleem. Als enkel de binnenlandse bronnen in beschouwing worden genomen, dan is de bijdrage van de landbouw 74%.
Om in de veehouderij bedrijfsemissiereductie te realiseren zullen we eerst moeten weten wat de feitelijke bedrijfsemissies zijn. En het punt is: dat weten we niet. Tot nu toe zijn altijd vergunningen verleend op basis van fictieve emissies, waarvan de rechter in een inmiddels lange serie uitspraken heeft moeten vaststellen dat die emissie-aannames onbetrouwbaar zijn. Dit gaat om de mestschuifsystemen in de melkveestallen en luchtwassystemen in de varkensstallen, overigens in de afgelopen 15 jaar neergezet met tientallen miljoenen Euro’s publiek subsidiegeld. Het zogeheten veestal-milieutechniek-schandaal of luchtwasserschandaal, dat in de media uitgebreid aan bod is geweest. Maar tot nu toe door niemand in de politiek serieus op de agenda gezet, met als gevolg dat rond de innovatiebelofte nog altijd luchtkastelen kunnen worden gebouwd.
Een tweede punt hierin is: in die vele duizenden verleende vergunningbesluiten van de afgelopen 15 jaar ontbreekt een juridisch bindend emissieplafond en emissiemeetplicht. Wat betekent dat we niet de werkelijke emissies kunnen vaststellen van de veehouderijbedrijven. En zo lang we niet weten welke emissies de veebedrijven werkelijk uitstoten is ook elk pleidooi voor doelsturing op bedrijfsniveau een luchtkasteel. Er zal eerst een nulmeting van de actuele bedrijfsemissies nodig zijn.
Dit betekent dat alle bestaande vergunningen aangepast zullen moeten worden, zodat een juridisch bindend emissieplafond komt te gelden die overeenkomt met de indertijd in de vergunningaanvraag genoemde emissies, inclusief een bedrijfsemissiemeetplicht. Zonder deze tussenstap is elk oproep voor doelsturing gebakken lucht. Reuze traag dringt dit inzicht door tot onze 12 provinciebesturen. Waarbij een aantal provinciebesturen nog altijd in de ontkenningsfase verkeren.
Hiermee is ook gezegd wat we mogen verwachten van de ‘optimale facilitering van innovatie‘ uit de Bouwstenen. Zo lang de innovatie van de afgelopen 15 jaar (de mestschuiven en luchtwassers) niet eerst op orde is gebracht inclusief de nulmeting, kan geen sprake zijn van nog meer publiek geld besteden aan onzekere milieutechniek. A propos: waarom lezen we in de Bouwstenen niets over het uitgangspunt van ons milieubeleid: ‘de vervuiler betaalt‘?
Gebiedsgerichte maatregelen
De Bouwstenen noemen gebiedsgerichte maatregelen in een 250 meter zone rondom de Veluwe en de Peelgebieden, overigens opnieuw zonder concreet te worden. Het hierboven al eerder genoemde rekenbureau Gispoint heeft uitgerekend welk percentage van de totale Gelderse stikstofemissies zich in een zone van 250 meter rondom de Veluwe bevinden: een half procent. Hierbij moet worden bedacht dat de Veluwe verreweg het grootste stikstofgevoelige natuurgebied van Nederland is. Met andere woorden, een 250 meter zone rondom de Veluwe trekken zet geen zoden aan de dijk.
Het zou meer hout snijden indien het IPO het Holman-Grinwis wetsinitiatief zou omarmen, waarmee de grondgebonden melkveehouderij in een groot deel van Nederland zou worden verankerd. Ook bij dat initiatief is weliswaar belangrijke kritiek te plaatsen (voor de hokdierbedrijven – varkens, kippen, kalveren – komt geen oplossing), maar het is een stuk serieuzer te nemen dan het zoethoudertje van de 250 meter bufferzone van de BBB-minister.
De pas-melders
En tot slot nog de cryptisch passage over de pas-melders:
een hedendaags referentiemoment kan worden gehanteerd gebaseerd op basis van feitelijk gebruik voor zij die geen natuurbeschermingswetvergunning hebben (PAS- melders en interimmers).
Even goed lezen. Hier lijkt toch werkelijk te worden gezegd dat pas-melders kunnen worden gelegaliseerd op basis van de bestaande bedrijfsemissies. En hoezo, hier ook de illegale interimmers noemen? Dit zijn bedrijven die voor het PAS – dus vóór 1 juni 2015 – illegaal zijn uitgebreid en volledig buiten de legalisatieregeling vallen. Categorie ‘gratis bier’ waar de BBB het patent op heeft? En dan hebben we ook nog de stapel illegale saldeerders als gevolg van de Rendac-uitspraak van 18 december 2024, waarvoor uiterlijk binnen 5 jaar een oplossing moet komen.
Illegaal als norm
De beeldenstormende minister heeft de afgelopen zomer alles op alles gezet om de vergunningdrempel omhoog te krijgen van 0,05 mol naar 1 mol. Dat is niet een beetje omhoog, maar enorm omhoog. Met een vergunninggrenswaarde van 1 mol zou omstreeks 90% van alle projecten vergunningvrij worden. Bron: IPO-onderzoek RKO, Rapportage Impactanalyse en beheersmaatregelen, pag. 20. Daaruit onderstaande tabel:

Om dit rond te krijgen is onze BBB-beeldenstormer nog wel afhankelijk van de VVD-fractie waarmee ze immers de demissionaire minderheidsregering vormt. Ook de VVD-minister van Infrastructuur en Milieu heeft hier wat over te zeggen. De VVD lijkt inmiddels te hebben begrepen – politici zijn geweldig traag van begrip – dat hiermee de stapel illegale bedrijven nog verder zou kunnen groeien, en hebben deze nucleaire optie over de Tweede Kamerverkiezing heen getild. Zie link. Voor verder lezen, zie mijn artikel van 10 juni 2025: BBB: iedereen illegaal maakt niemand illegaal. En ook het artikel van 20 februari 2025: Over een drempel- of grenswaarde van 1 mol.
Slotgedachten
Met het aantreden van een BBB-stikstofminister in de zomer van 2024 voltrekt zich een beeldenstorm op het ministerie van Natuur en Landbouw, waarvan uiteindelijk de provinciebesturen de brokstukken zullen moeten oprapen. Met de IPO-handtekening onder de ‘Bouwstenen’ geeft het IPO op cruciale punten steun aan de BBB-beeldenstorm, waarmee de stormschade (en ook het aantal illegale bedrijven) nog groter dreigt te worden gemaakt. Provinciebesturen opereren doorgaans wat meer in de politieke luwte dan de Tweede Kamer. Met de IPO-handtekening onder de ‘Bouwstenen’ hebben de provinciebesturen die politieke luwte verlaten.
Werkelijk verbazen doet het natuurlijk niet. Jelle Beemsterboer, Noord-Hollandse gedeputeerde, IPO-voorzitter bestuurscommissie Landelijk Gebied en present op de BBB-Tweede Kamer-kiezerslijst. Harold Zoet, Gelders gedeputeerde en eveneens op BBB-Tweede Kamer-kiezerslijst. De lijst BBB-gedeputeerden is veel langer te maken. De hamvraag is dan: wie heeft het voor het zeggen binnen het IPO? De BBB-beeldenstormers of de mensen die de problemen serieus willen aanpakken?
Het standpunt van het IPO hoort de provinciebelangen te vertegenwoordigen, maar de achterblijvers kunnen vaak succesvol geweldig dwarsliggen. Politiek wordt maar al te vaak bepaald door de traagste partij. Tussen de provincies bestaan serieuze verschillen over het te volgen stikstofbeleid. Er zijn provincies met meer en minder slagvaardig bestuur en meer en minder stormbestendige ambtenaren. Voorlopig zijn de ‘Bouwstenen’ nog geen uitgewerkt plan, enkel een verzameling gedachten. Gedachten zijn nog geen beleid of wet, en kunnen weer worden vervangen door voortschrijdende inzichten.
Maar ondertussen heeft het CDA deze ‘Bouwstenen’ wel al in hun verkiezingsprogramma omarmd. Uit het CDA-verkiezingsprogramma:
We onderschrijven het plan van LTO, NAJK en de medeoverheden dat onlangs is gepresenteerd. Dit is een belangrijke eerste stap, die met het Rijk en andere organisaties verder moet worden uitgewerkt.
Dit geeft drie mogelijkheden.
1. De dames en heren van het CDA begrijpen niet dat de Bouwstenen ons verder van huis brengen. Gegeven hun decennialange nauwe banden met de agrosector kunnen we deze optie met zekerheid uitsluiten.
2. Het CDA herneemt de oude gedaante van beschermheilige van de intensieve veehouderij, steunt heimelijk de BBB-positie en daarmee ook de beeldenstorm. Waarmee het CDA ook anti-wetenschappelijk en anti-rechtsstatelijk gedrag steunt. Ger – Wij zijn al de meest duurzame boeren van de wereld – Koopmans zal nog wel wat oude CDA-vrienden hebben rondlopen, en proberen het CDA op de oude koers teruggezet te krijgen.
3. Het CDA speelt dubbel spel. Het zegt nu het ene maar gaat straks het andere doen. Daarvoor biedt Nederland-coalitieland ook altijd een sterk alibi. Voor succesvol politiek bedrijven dient ook de kunst te worden verstaan van geloofwaardig liegen. En daarin heeft het CDA met wisselend succes al heel lang mogen oefenen. Deze kunst wordt wellicht nu dan ingezet om de problemen wel in ernst aan te pakken.
In de maanden na de Tweede Kamer verkiezing van 29 oktober zullen we meer te weten komen. Het stikstof-schimmenspel duurt voort. Inmiddels al meer dan 50 jaar. Zie bijvoorbeeld de NRC van 2 januari 2025, over de openbaarmaking van kabinetsdocumenten uit 1999 van een eerdere versie van de boerenrevolte vanwege precies dezelfde stikstofkwestie. Uit het NRC-artikel over de situatie in 1999:
Dit is „het lastige punt”, schrijven de ambtenaren bij de nota. „Aan de ene kant wil je nu boeren de mogelijkheid geven om te stoppen om straks (per 2002) met harde hand te kunnen handhaven, maar aan de andere kant moet het ook geen vetpot worden.” Boeren hebben dit bovendien „allang kunnen zien aankomen”. (…) Hoe stond het ook alweer in de nota uit 1999? „Het moet heel duidelijk worden voor de sector dat uitstel niet meer mogelijk is.”